Het Feestcomité van Duisburg werd opgericht in oktober 1975 naar aanleiding van de viering rond 750 jaar vrijheid van Duisburg.
Duisburg ontstond aan het kruispunt van twee Romeinse secundaire wegen. Of daar ook een Romeinse nederzetting gevestigd was is niet echt hard te maken, maar vaststellingen zoals de kadastrale parcellering en het wegennet, wijzen in die richting. De naam Duisburg zou afgeleid zijn van het Frankische Dispargum waar de Frankische koning Chlogio tijdelijk verbleef vooraleer verder zuidwaarts Romeinse gebieden in te nemen. Uit geschriften zou kunnen opgemaakt worden dat er in die tijd een castellum of burcht in Duisburg stond. Een afbeelding ervan komt voor op het Duisburgse schepenzegel waarvan het oudste bewaard exemplaar dateert van 1372 en dat sinds 1976 door het Feestcomité Duisburg als embleem werd aangenomen. De plaats waar deze burcht zou gestaan hebben is echter nergens beschreven, en restanten ervan zijn nooit gevonden. Misschien zitten de grondvesten nog onder de St. Katharina kerk. Een andere theorie beweert dat het Hof van Reynegom, op de weg naar Overijse, de plaats is waar de oude Frankische burcht zou hebben gestaan.
Belangrijke datum in de geschiedenis van Duisburg is 8 oktober 1226 toen Hendrik 1, hertog van Brabant, de Vrijheidskeure schonk aan Duisburg. De hertogen van Brabant hadden in Tervuren een jachtslot en een omheind jachtgebied (nu het park).
De verdere geschiedenis van Duisburg verschilt in weinig met deze van de andere gemeenten in de streek. De bevolking leefde van landbouw, en deels ook van bosbouw in het Zoniënwoud. Het dorp leed evenzeer onder de doortrekkende legers van vreemde mogendheden die niet zelden gepaard gingen met plunderingen.
De moderne tijden : Op het eind van de 19de eeuw werden in het Duisburgs landschap de eerste serres opgericht. De teelt van druiven en andere vruchten onder glas, bracht een economische omwenteling teweeg. Naast de beroepstelers met tientalle serres, had quasi elk huisgezin wel enkele serres om het loon van de éénverdiener wat aan te vullen. Op het hoogtepunt van de druiventeelt was Duisburg de derde Belgische druivengemeente na Hoeilaart en Overijse (zie ook : De serre als embleem) met 3840 serres. Vanaf de vroege jaren 70 van vorige eeuw is de glorie van deze activiteit echter vlug getaand.
De verdere geschiedenis van Duisburg hangt nauw samen met deze van de gemeente Tervuren waarmee het in 1977 werd gefusioneerd.